"ik houd van / ik lust", "ich mag" "jij houdt van / jij lust", "du magst" "hij houdt van / hij lust", "er mag" "zij houdt van / zij lust", "sie mag" "het houdt van / het lust", "es mag" "wij houden van / wij lusten", "wir mögen" "jullie houden van / jullie lusten", "ihr mögt" "zij houden van / zij lusten", "sie mögen" "u houdt van / u lust", "Sie mögen" "ik heb gehouden van / ik heb gelust", "ich habe gemocht"
Download CSV